Bestaan ze nog, de scholen waar de leerlingen in één taal opgroeien? Het is haast onmogelijk, zelfs buiten een stedelijke context. Waarom? Omdat het niet enkel gaat over kinderen wiens ouders anders- of meertalig zijn. Alle kinderen groeien vandaag op met meerdere talen in hun omgeving. En die absorberen ze.
Denk maar aan de liedjes die ze horen, commercials en programma’s op televisie, filmpjes online, vriendjes en familie, mensen in de supermarkt, zelfs speelgoed is al vaak anders- of meertalig. Je moet al heel veel moeite doen om een omgeving eentalig Nederlands te houden. Sta eens stil bij woorden die je zelf gebruikt in je gesprekken, omdat je toevallig het snelst op bv. de Engelse of Franse term komt. Of omdat die beter uitdrukt wat je wil zeggen.
Elke taal heeft zijn rijkdom, zijn nuances, zijn thuisgevoel. En gelukkig krijgen onze kinderen stukjes van al deze verschillende talen mee, want de taalvaardigheid die zij – oh ja, allemaal – nodig hebben voor de toekomst, moet vandaag gevoed en gestut worden. Ze vraagt om veel luister- en spreekkansen, om positieve aandacht, om een brede kijk op de wereld en de toekomst.
Het is goed om kinderen talen te laten horen, en hun talen aanwezig te laten zijn
Meertaligheid betekent niet dat je alle talen op eenzelfde niveau beheerst, helemaal niet. En de talen van je leerlingen een plek geven, betekent niet dat je ze moet begrijpen, zeker niet. Er voor openstaan, volstaat.
Laat ons beginnen met de kinderen die een andere taal hebben geleerd voor ze aan het Nederlands begonnen. Voor hen blijft die eerste taal een essentieel stuk van hun identiteit. Ze kunnen er zich het best in uitdrukken, het zorgt voor de hechte band binnen het gezin en de familie, waar ook in de wereld die familie zich bevindt. Dat is zo, dat blijft zo. Ook wanneer ze op school zijn.
Des te meer ze van die eerste taal meekrijgen, des te sterker hun basis om hun volgende taal, bv. het Nederlands, te leren. Des te beter hun gevoel bij de eerste taal, des te liever zijn ze talig bezig. Alle ouders willen hun kinderen zo veel mogelijk kansen geven in het leven. Het Nederlands is daar in ons stukje van de wereld een belangrijke hefboom voor. De motivatie is er. Kinderen willen op school niets liever dan gezien worden, vooruitkomen, pluimen krijgen, vrienden maken, zich goed voelen. Dus ja, wees maar zeker dat ze Nederlands willen kunnen en dat hun ouders dat belangrijk vinden.
Vuurwerk
En als wij een beetje ruimte geven aan de andere talen die kinderen meebrengen, als leerkrachten geregeld vragen naar die andere woorden die ze kennen, als er geluisterd wordt naar hoe ze klinken, als er interesse is in dat stukje van een leerling dat weinig gezien wordt op school, dan ontstaat er vuurwerk met vonken in alle richtingen. Binnen het klaslokaal en daarbuiten:
- Leerlingen bloeien open, voelen zich beter thuis in de klas, zijn meer gemotiveerd.
- Leerlingen ontdekken dingen van elkaar, en gaan elkaar waarderen, dankzij de houding van de juf of meester.
- Het gevoel van veiligheid, van te mogen zijn wie je bent in de klas, groeit bij alle leerlingen.
- Leerlingen worden nieuwsgierig naar andere talen, naar de wereld.
- De klas komt in groep tot geweldige ontdekkingen over talen, want vaak zijn er gelijkenissen.
- Ook de ouders krijgen deze signalen door, en het contact met hen wordt makkelijker.
- Je voldoening als leerkracht wordt des te groter. Het is zo leuk als leerlingen jou iets willen leren.
En zo komen we bij de klasgenoten die thuis met het Nederlands opgroeien. Doen zij hier ook profijt mee? Heeft het voor hen een meerwaarde om een leerkracht aandacht te zien geven aan een taal die zij niet kennen? Het antwoord laat zich in het bovenstaande al lezen. De hele sfeer in de klas ontspant, alle leerlingen worden gelijkwaardig, gewaardeerd en nieuwsgierig. Het gaat om de wereldburgers van morgen. Niet te vergeten: ook een dialect is een vorm van meertaligheid, en ieder kind krijgt een portie meertaligheid ingelepeld door zijn leefomgeving van vandaag. Ze ontdekken dat ook zij meertalig zijn, en dat boost ook hun interesse in de wereld.
Welke talen zijn belangrijk?
Iedereen weet dat Engels en Frans vooralsnog bestempeld worden als de belangrijkste tweede, derde of zoveelste talen voor onze leerlingen, Duits en Spaans volgen. Onderschat echter het maatschappelijke belang van een veel bredere meertaligheid niet. Mensen migreren over de hele wereld. Talen komen bij elkaar, talen verspreiden zich. Er moeten bruggen gelegd worden voor er muren ontstaan. Er zullen altijd mensen nodig zijn die de brug kunnen leggen. Bovendien is verandering het kenmerk van onze tijd. Wat vandaag een zekerheid is, is morgen passé. De wereldhandel verlegt zich, het politieke landschap beweegt, nieuwe akkoorden zien het daglicht. We hebben nood aan kinderen met een zeer brede, gevarieerde vorm van meertaligheid. Het antwoord spreekt voor zich: geen enkele taal is belangrijker dan een andere.
Er moeten bruggen gelegd worden voor er muren ontstaan
De schoolbibliotheek
Elke basisschool zou ernaar moeten streven om in de klas- of schoolbibliotheek ook boeken te hebben met andere talen in. Een manier om talen ook zichtbaar aanwezig maken, en een leuk middel om talen te laten horen èn zien. Je kunt er leesmomenten mee inplannen, leerlingen hardop laten lezen, of ouders bij uitnodigen. Wie het aanbod op school wil verbreden, kan uiteraard bij nik-nak terecht. Onze boekjes en materialen combineren altijd het Nederlands met veel verschillende talen. Er zijn boekjes voor kinderen vanaf 3 jaar. En er verschijnen ook steeds meer prachtige verhalen voor leerlingen van de lagere school, ook boven de 8 jaar. Ze zijn bovendien een goed vertrekpunt voor activiteiten of gesprekken. In januari komen er weer twee prachtige nieuwe verhalen bij, waar je mee kunt werken rond het thema van nieuwkomers en van meertaligheid.
Transtalig kinderboek: Nederlands met Turks of met Engels
Deze zomer bracht onze vzw met steun van Literatuur Vlaanderen het allereerste transtalige boek uit, voor kinderen vanaf 8 jaar. In ‘Üç arkadaş – Drie vrienden – Three friends‘ maak je kennis met Ali, Eylül en Daniël, die op verschillend niveau Turks en Nederlands kennen. Zoals dat in de realiteit van meertalige kinderen gebeurt, gebruiken ze de talen door elkaar en leren ze ook van elkaar. Ze vertellen om de beurt korte Turkse, Nederlandse en Vlaamse verhalen.
In dit boek wordt er constant geschakeld tussen twee talen. Aan de ene kant zijn dat Nederlands en Turks, aan de andere kant Nederlands en Engels.
Recent Comments