De vele vrijwilligers die bij de gezinnen komen lezen, weten dat ze zeer welkom zijn. Bij de ouders is er absoluut de wil om hun kinderen te helpen met de Nederlandse taal. Ze hebben het gevoel dat ze daar zelf bij te kort schieten, niet voldoende zijn ‘uitgerust’. Soms hebben zij het voorlezen niet van hun ouders meegekregen, en geen idee wat het effect hiervan op kinderen kan zijn, of hoe ze het kunnen aanpakken.
De motivatie voor nik-nak was – en is nog steeds – tweeledig:
- de taalstimulering, inbegrepen de waardering van de thuistaal,
- het belangrijke intieme moment tussen ouder en kind, het leesplezier
Je leest het al tussen de regels: het gaat niet enkel om de kinderen, maar ook om de ouders en hun gevoel van eigenwaarde. Met een boekje van nik-nak kunnen ze kiezen in welke taal ze lezen. Het maakt niet uit als het hun moedertaal is, want alleen als zij zich er comfortabel bij voelen, zullen ze het met plezier doen. En door beide talen naast elkaar te zetten, gaan ze automatisch kijken en vergelijken. Bovendien worden de kinderen, die het Nederlands van school en vriendjes mee naar huis brengen, vanzelf leraar van hun ouders. Hoe leuk is dat? Er is trouwens geen betere manier om kennis te verankeren dan het aan iemand uit te leggen. Win-win!
Praten met elkaar
Eerlijk? We zijn met nik-nak niet gestart vanuit een didactische of pedagogische onderbouw. Wel vanuit een instinctmatig aanvoelen van wat leuk en zinvol is. Dat geldt ook voor de interactie die we proberen op gang te brengen. Want inderdaad: de boekjes creëren kansen om voorlezer en kind met elkaar te laten praten. Soms staan er vragen in de tekst om kinderen te laten vertellen (en ouders te helpen wanneer ze zelf niet op het idee komen). Soms komen er vragen aan het eind van het boekje. Op die manier kun je er bv. ook in een groep mee aan de slag. En ook die gesprekken kunnen in een andere taal of meertalig zijn. Bovendien: het niveau van de gesprekken kan heel erg verschillen. Zelfs volwassen discussies kunnen vertrekken vanuit een kinderboek. (tip voor het NT2-onderwijs)
Happy teachers
Een van onze eerste boekjes toonde ik aan de Poolse mama van twee jongens van een jaar of 8. Zij las de titel luidop en de jongens moesten hard lachen, omdat ze het geschreven woord niet kenden, maar het plots doordrong dat hun mama Pools sprak. Direct wilden ze het woord zien en het zelf proberen te lezen. Hun moeder vond het geweldig. Toen besefte ik hoe triest het is dat deze kinderen hun eigen thuistaal niet leren lezen en schrijven. En daar worden dan de ouders ‘happy teachers’, wanneer hun kinderen nieuwsgierig worden naar iets dat hen dicht aan het hart ligt.
Deuren open
In de loop der jaren heb ik bij vertalingen en het nakijken van proeven heel wat over andere talen ontdekt. Ik was verbaasd over letters die ik nooit eerder zag, accenten en leestekens die anders waren. Om nog maar te zwijgen over compleet andere geschriften, zoals Arabisch, Bulgaars, Urdu, Tigrinya… Hoe klein het zich ook aan je presenteert – op een blad, je beeldscherm, in een boekje… – het zet de deuren naar de wereld vierkant open.
Dat is wat je met talen naast elkaar bereikt: kinderen én hun begeleiders ontdekken een verbazingwekkende variatie en rijkdom. ‘Kijk eens hoe anders deze taal geschreven wordt? Hoe zou dit klinken?’ En wat geweldig als er dan toevallig iemand hardop kan lezen wat er staat! Ook cultuurverschillen voel je via taal. Wie je ook bent, waar je ook woont, plots ben jij of is jouw land niet meer het centrum van de wereld. Zo planten we een kiempje naar wereldburgerschap.
Alles begint bij de moedertaal
Moedertaal is dé basis van taalverwerving. Het is de taal waar je de rijkste woordenschat in hebt, zeker voor wat de uitdrukking van emoties betreft. Voor de (consecutieve) verwerving van elke andere taal, speelt kennis van je vertrektaal een supergrote rol. Eens je een goede verwerving hebt van één taal, leer je vlotter een nieuwe. Daarom is het belangrijk dat ouders met hun kinderen praten, dat ze samen lezen en vertellen. Kinderen moeten een zo rijk mogelijk taalaanbod krijgen, ongeacht welke taal dat is.
Wanneer iemand meerdere talen spreekt, zitten die knus bij elkaar, op één plek in je hersenen. Dat is als het ware de basis van de ijsberg*, het stuk onder water. Zie je twee ijsbergen boven de zeespiegel (twee talen die iemand spreekt), dan zijn die onder water één geheel, met elkaar verbonden. Welke taal je naar boven laat komen, hangt af van de context, en bij kinderen ook van het woord waar ze het snelst op komen. Daarom vermengen kinderen talen al eens in een zin, maar dat is een tijdelijk verschijnsel en absoluut niet erg. In mijn hoofd zitten ook een paar talen, ik flap er soms een woord uit dat uit een ander hoekje komt, als het Nederlandse woord even te diep zit. (* lees over de dubbele ijsberg van Jim Cummins)
Geen schaamte
Door op ieder moment bij het voorlezen (of ‘samen’-lezen) de deur naar een andere taal open te laten, is er geen enkele rem, geen schaamte, geen terughoudendheid. Alleen maar verkenning, avontuur, ontdekking en een geweldig gevoel van eigenwaarde, aan beide kanten. Het kind wordt zich bewust van de rijkdom in zijn hoofd, de verschillende pistes om iets te begrijpen. De voorlezer, of het nu een ouder, leerkracht of andere begeleider is, kan er met een open houding evenveel plezier aan beleven. (Idee: probeer als Nederlandstalige ‘native speaker’ met je kind eens te kijken naar zo’n andere taal.)
Op de facebookpagina van nik-nak zetten we regelmatig links naar artikels en posts over theorie, onderzoek en ervaring. Onze vzw wil in de eerste plaats voorlezers en kinderen samen laten genieten. Met de boodschap dat heel de wereld boordevol talen zit, en in ieders hoofd een andere mix daarvan. En omdat het Nederlands onze gemeenschappelijke taal (lingua franca) is, is het de rode draad die ons verbindt.